Rechten van het kind
Het recht op een optimale medische behandeling is ook voor kinderen een fundamenteel recht.
Het Handvest Kind & Ziekenhuis is in 1988 opgesteld door de European Association for Children in Hospital (EACH) waar Stichting Kind en Ziekenhuis deel van uitmaakt en is onderschreven door tal van organisaties, waaronder NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen), NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde) en V&VN Kinderverpleegkunde.
De handvesten zijn in overeenstemming met het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK) welke in 1989 is aangenomen door de Verenigde Naties en sinds 1995 van kracht is in Nederland.
Meer informatie: Stichting Kind & Ziekenhuis
Artikel 1
Ik hoef niet in het ziekenhuis te blijven als ik ook thuis of op een andere plek verpleegd of behandeld kan worden.
Artikel 2
Ik mag mijn ouders altijd bij mij hebben, waar ik ook ben.
Artikel 3
Ik ben ook ’s nachts niet alleen. Mijn ouders kunnen bij mij in het ziekenhuis blijven slapen. Dat regelt het ziekenhuis en het kost niets. Mijn ouders kunnen mij dan ook verzorgen.
Artikel 4
Ik en mijn ouders krijgen altijd informatie die klopt en die wij begrijpen. Als ik pijn heb of angstig ben dan helpen ze mij.
Artikel 5
Ik en mijn ouders moeten eerst alle informatie krijgen, voordat wij ja of nee tegen een behandeling zeggen. Ik krijg geen behandelingen en onderzoeken die eigenlijk niet nodig zijn.
Artikel 6
Ik lig in het ziekenhuis altijd samen met andere kinderen van mijn leeftijd. Nooit met volwassen. Iedereen mag mij komen bezoeken.
Artikel 7
Ik heb recht op een leuke en veilige plek. Ik kan in het ziekenhuis spelen en aan school werken, samen met kinderen van mijn leeftijd. De mensen in het ziekenhuis letten op mij.
Artikel 8
Ik word altijd verpleegd en behandeld door mensen die geleerd hebben hoe dit bij kinderen / jonge volwassene moet.
Artikel 9
Ik word zoveel mogelijk verpleegd en behandeld door dezelfde mensen die met elkaar samenwerken.
Artikel 10
Ik word alleen gehoord en gezien door mensen die mij ook behandelen. Bij andere mensen moet ik eerst zeggen of ik dat goed vind. En mensen denken er altijd aan dat ik een kind ben.